Het Koninklijk Concertgebouw in de wolken, reactie van Reyer Ploeg op Volkskrantartikel
Het Koninklijk Concertgebouw in de wolken
De zomer is veelbelovend begonnen. Onze hofleverancier uit Amsterdam heeft zich over het muziekonderwijs op basisscholen in Nederland ontfermd, zo blijkt uit het artikel in de Volkskrant van zaterdag 21 juni. Nu bestaat muziekonderwijs in ons land eigenlijk niet meer en is het al langer een tendens dat spelers op de culturele markt zich opwerpen om cultuureducatie te realiseren. Je kunt immers niet vroeg genoeg beginnen met het veroveren van je marktaandeel.
Aangezien de overheid de zorg voor cultuur ook graag aan de markt overlaat, is er ook gemeenschapsgeld beschikbaar om de cultuurbedrijven te helpen hun vleugels over de scholen uit te slaan. Het Concertgebouw is een grote speler en een speler met naam. Zij hebben verstand van muziek en van het verkopen ervan en willen nu de leraren helpen. Leraren hoeven wat hen betreft geen verstand van muziek meer te hebben. Het kunnen bedienen van een computer is genoeg. Immers, de muziekjuf wordt een digitale juf. Hieruit blijkt dat de educatieve afdeling verstand heeft van modern onderwijs. Hier komen immers de 21e eeuwse vaardigheden expliciet aan bod: leren door het via ICT opnemen en verwerken van informatie in de verdere uitbouw van onze kennissamenleving.
Ik ben benieuwd of het Concertgebouw deze lijn doortrekt. Niet alleen de muziekdocenten zijn hierdoor overbodig geworden, hier ligt ook een kans van alle musici af te komen. Immers, als je muziek digitaal kunt overdragen aan kinderen, dan kun je dat ook aan volwassenen. Het Concertgebouw kan de live concerten afbouwen ten behoeve van een ‘concertcloud’, een digitale muziekomgeving waar muziekliefhebbers uit het hele land op de voorste rij kunnen zitten. Waarin ze hun muziek naar keuze, van de musici naar keuze kunnen beluisteren en bekijken. Waarin de achtergrondinformatie niet meer in zo’n onhandig en verkwistend boekje staat, maar geïntegreerd is in de digitale cultuuromgeving. En geen ergernis meer over het gekuch in de grote zaal.
Dat betekent dat er een aantal jaren investeren in opnames nodig is, maar dat er daarna geen beroep meer hoeft te worden gedaan op de beroepsmusici die zich uit de naad studeren voor muziek die allang gespeeld is. We kunnen de conservatoriumopleidingen sluiten, want muziek is voor ons allen ontsloten door de Koninklijke Concertwolk. Voor hen die onverhoopt toch nog orkestervaring willen opdoen kan het Koninklijk Concertgebouworkest als een digitale omgeving worden aangeboden zodat je van huis uit kunt meespelen in een online toporkest.
Het gebouw zelf zou een muziekmuseum kunnen worden met afdelingen waar kinderen nog zelf kunnen ervaren hoe het was toen men nog zelf op instrumenten moest tobben om de geluiden die we nu digitaal voorhanden hebben tevoorschijn te toveren.
Mocht de directie van het Concertgebouw onverhoopt menen dat levende muziek die van mens tot mens wordt overgedragen op een uniek gezamenlijk moment een essentiële meerwaarde heeft, dan vraag ik hen consequent te zijn en onze kinderen deze meerwaarde ook te gunnen. De meerwaarde van de levende muziekdocent. Dat is wat ik van een instituut van de status van ons Concertgebouw verwacht. Dat zij kwaliteit stellen boven kwantiteit en het wezenlijke van de illusie kunnen onderscheiden. En dat zij zich profileren door zich met verve in te zetten voor de overdracht van cultuur door levende mensen die zich de kunst door inzet en oefening hebben eigen gemaakt.
Reyer Ploeg
Voorzitter Vereniging Leraren Schoolmuziek
Dit is een reactie op het artikel Meezingen met de digitale juf van het concertgebouw dat zaterdag 21 juni 2014 verscheen in De Volkskrant.
Natuurlijk is de reactie van Reyer volkomen juist.
De oplossing die het concertgebouw biedt voor het probleem (niet tot nauwelijks muziekonderwijs meer in het basisonderwijs) is slechts een vorm van symptoombestrijding.
De digitale juf kan niet communiceren, ze hoort niet of er een fis of een f wordt gezongen, of het ritmisch wel goed gaat etc.
Voor goed muziekonderwijs is actieve, muzikale en educatieve communicatie tussen docent en kinderen onontbeerlijk.
Hoewel ik het dus met Reyer eens ben,vind ik het wel jammer dat hij de gelegenheid niet aangrijpt om helder te maken in welke richting de oplossing wél zou moeten gezocht.
En dat is: muziekbekwame docenten voor de klas. En daarvoor liggen diverse oplossingen voor handen. Vakdocenten, instrumentale musici voor de klas (na een stevige training)en vooral ook ‘her- en opwaarderen’van het vak muziek binnen het huidige Pabo-curriculum. Dat is inmiddels (zie ook o.a. het artikel in Kunstzone ‘muziek op de Pabo’) verworden tot een, door wet en papier gelegitimeerde, complete aanfluiting. Wanneer staat de VLS op om hiertegen met kracht te protesteren? Wat mij betreft met als schokkende slogan: beter helemaal geen muziekonderwijs op de PABO, dan het huidige rudiment.
Dan weten we tenminste in dit land hoe het er voor staat. Nu is alles qua curriculum, eindtermen, doelen etc. afgedekt en gelegitimeerd. En als het op papier klopt is de inspectie tevreden. Kleren van de keizer in optima forma.
Kortom: een goede reactie, maar liever nog: actie!!
Beste Nico,
Wellicht doet het je goed te horen dat er in de Drechtsteden serieus en vakbekwaam gekeken wordt naar de invulling van het vak muziek in het basisonderwijs. Vanaf september ga ik mij inzetten als deskundige in de rol van muziekcoach voor leerkrachten in het basisonderwijs als ook in de rol van deskundige in het begeleiden van schoolteams die muziek een volwaardige plaats in hun curriculum willen geven. En niet vanachter een bureau maar op school, met de leerkrachten. Met als doel het uitzetten van een goed onderbouwde – en werkbare leerlijn voor kinderen van groep 1 tot en met 8. En dan geen nieuweklerenvandekeizer gedoe aub! Maar wel maatwerk voor de betreffende school. Als instrumentaal vakleerkracht en als schoolmusicus kan ik dit proces vanuit verschillende invalshoeken begeleiden.
Er is hier gelukkig wel degelijk weer vraag naar goed muziekonderwijs waarbij scholen gebruik willen maken van vakleerkrachten, hun eigen deskundige docenten, beroepsmusici en goede methodes. Na jaren van armoede binnen het basisonderwijs durven scholen de handschoen op te pakken. Ze zijn veelal vergeten hoe dit mooie vak gegeven kan worden maar staan gelukkig open voor een nieuwe frisse start. Binnen cultuurcentrum ToBe worden vakdocenten geschoold om ook hun kennis en inspiratie aan kinderen over te kunnen dragen. Er is veel in beweging gezet, ik word hier in ieder geval heel blij van en verheug mij enorm op deze uitdaging. Ik zou het ook heel zinvol vinden daarover nog eens met jou van gedachten te kunnen wisselen en elkaar te inspireren.
Hartelijke groet,
Leonieke de Kleer
Ja, contact is de basis van muziek. En inderdaad structurele oplossingen als meer vakdocenten voor de klas, het opwaarderen van het vak muziek op de Pabo en het vastleggen van hogere eisen in het PO zijn allemaal nodig.
Maar laten we wel een discussie over digitale methodieken voeren op een iets minder wereldvreemde of ronduit vijandige manier. Ik zie op het moment bijvoorbeeld dat leerlingen in het VO in staat zijn om via YouTube instructiefilmpjes zichzelf snel instrumentaal te ontwikkelen. Ze komen daarmee op een niveau dat ze met alleen de muzieklessen op school niet hadden kunnen bereiken. Er zijn een aantal enthousiaste muziekdocenten in het VO die dit ook al zeer boeiend inzetten.
In het PO is er heel veel geëxperimenteerd met digitale methodieken. Projecten als Bennie Briljant http://www.benniebriljant.nl of een methode als Musicatorium http://www.torium.nl hebben helaas niet de kwaliteit die je zou willen. De lessen zijn van niet al te hoge kwaliteit, er is geen echte interactie met de klas en de leerkracht kan achterover gaan zitten. Interessantere stappen zijn gemaakt met Zangmakers http://www.zangmakers.nl en Winston’s Muziekschool http://www.winstonsmuziekschool.nl. In die methodieken is het digitale materiaal er ter ondersteuning van de leerkracht. De leerkracht geeft nog steeds zelf de les, maar gebruikt het digitale materiaal om de les op een muzikaal niveau te krijgen die de meeste leerkrachten zelf niet voor elkaar krijgen. Als ze wel over die muzikale vaardigheden beschikken kunnen ze de lessen zelfs geheel zelfstandig geven. De methodieken worden begeleid door trainingstrajecten die de leerkrachten in hun kracht zetten.
Ik weet niet precies wat het Concertgebouw aan het ontwikkelen is. Ik weet wel dat ze goed digitaal ondersteunend materiaal hebben gemaakt voor educatieve voorstellingen. Daarin is altijd een belangrijke rol weggelegd voor de leerkracht zelf.
Ik geloof ook dat Het Concertgebouw de methode voor het PO niet half gaat doen en naar dezelfde aspecten streeft als wij allemaal in het muziekonderwijs waarin levende muziek en echt contact altijd centraal zal staan.