Nieuwe website Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP
De website van de Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP, waarbij ook de VLS is aangesloten, is vernieuwd. U vindt er alle actuele informatie over de rechtspositie, cao’s, cao-ontwikkelingen, algemene ontwikkelingen in de sector onderwijs, ontwikkelingen op het terrein van pensioenen en AOW. Op de nieuwspagina (=homepage) staan korte samenvattende alinea’s per bericht. Daarnaast wordt in artikelen en/of persberichten gereageerd op de ontwikkelingen in de sector (met name op het terrein van arbeidsvoorwaarden). Een aanrader! U kunt met een RSS-feed op de hoogte blijven van nieuwe berichten.
Er is een verschil in iterpretatie van de regeling ‘Individueel Budget’ tussen mij (de werknemer) en mijn P&O.
Het komt er op neer dat P&O meent dat gebruikmaking van lid 22 van 6.A Levensfasebewust personeelsbeleid (VO-raad) het gestelde in lid 3 uitsluit. Dit zie ik niet zo. Wanneer de uren op de grote hoop geteld worden dan is mijn daadwerkelijk lesvermindering (wanneer ik de keuze maak om de 50 uur volledig in te zetten voor lesvermindering), maar een gedeelte van de 50 uren.
Graag hoor ik uw visie hierover.
H.A.L. Berkers, 8 juli 2014
6.A Levensfasebewust personeelsbeleid
http://www.vo-raad.nl/userfiles/bestanden/CAO/tekst-levensfasebewust-personeelsbeleid-29-juni.pdf
Individueel keuzebudget
1. De werknemer krijgt jaarlijks de beschikking over een basisbudget van 50 klokuren.
Hiermee kunnen keuzes worden gemaakt die passen binnen de levensfase en
persoonlijke situatie.
2. a. Het bepaalde in artikel 1 is ook van toepassing op een dienstverband bij
vervanging wegens ziekte van een werknemer, gedurende de eerste twaalf maanden
van het dienstverband. De bestedingsmogelijkheden als beschreven in de artikelen
betreffende de keuzemogelijkheden worden echter uitgesloten. De besteding van
deze uren zal in de vorm van een verhoging van de uurloon met de factor 1,03
worden gerealiseerd.
b. Van het bepaalde in artikel 1 zijn startende docenten die in het eerste jaar 20% en
in het tweede jaar 10% lesreductie krijgen, uitgesloten.
Keuzemogelijkheden
Invulling werkzaamheden
3. a. De docent heeft het recht om het basisbudget naar eigen inzicht te gebruiken voor
aanpassing van de werkzaamheden, door vermindering van de lestaak dan wel
vermindering van de overige taken. Inzet van het basisbudget leidt niet tot een
vermindering van de jaartaak, de docent legt hierover verantwoording af.
b. Indien de docent met een fulltime dienstverband kiest voor vermindering van de
lestaak, heeft hij bij een door de school gehanteerde lesduur van 50 minuten het
recht om zijn lestaak met 1 lesuur per week te verminderen, dan wel een equivalent
daarvan.
Verlof
4. a. De werknemer heeft het recht om het basisbudget in te zetten als verlof.
b. De werknemer heeft het recht zijn jaarlijks basisbudget gedurende maximaal vier
jaar te sparen. Hierbij geldt het volgende:
i. De waarde van een gespaard uur is gelijk aan een opgenomen verlofuur (tijd voor
tijd).
ii. Bij niet opnemen van het verlof vervalt het gespaarde saldo uit het eerste jaar na
vijf jaar.
5. a. Naast het basisbudget krijgt de werknemer van 57 jaar of ouder het recht op een
aanvullend verlofbudget van maximaal 120 uur per jaar.
b. De werknemer die besluit om van het recht op het aanvullend verlofbudget als
bedoeld onder a gebruik te maken, draagt bij in de kosten van dat budget. Het
percentage voor deze eigen bijdrage van werknemer bedraagt:
i. bij een functie met een maximumschaal 1 tot en met 8: 40%
ii. bij een functie met een maximumschaal 9 of hoger: 50 %.
De inhouding wordt berekend op basis van de formule: aantal uren aanvullend budget op jaarbasis/ betrekkingsomvang op jaarbasis) x (12
maal het maandsalaris) x percentage eigen bijdrage
c. Alle aan het salaris gerelateerde aanspraken over het verlof als bedoeld onder a
worden berekend op basis van het salaris dat de werknemer zou hebben genoten
wanneer hij geen gebruik van deze regeling had gemaakt.
6. a. De docent en OOP-er met lesgevende taken van 57 jaar en ouder heeft het recht
170 uur per jaar op te nemen in de vorm van verlaging van de maximumlessentaak
met drie lesuren van 50 minuten dan wel een equivalent daarvan.
b. De werknemer wordt in staat gesteld het verlof van 170 uur per jaar op een
herkenbare wijze op te nemen in de vorm van een vrij dagdeel.
7. De docent en OOP-er met lesgevende taken kan er voor kiezen bij inzet van 170 uur
per jaar het aantal in te roosteren dagen te maximeren op vier per week. Deze
werknemer kan op de roostervrije dag maximaal 10 dagdelen per jaar door de
werkgever worden opgeroepen voor het verrichten van niet-lesgevende taken.
8. a. Indien de werknemer gebruik maakt van zijn aanvullend verlofbudget als bedoeld
in artikel 5 onder a, heeft hij het jaarlijks recht om hieraan maximaal 170 verlofuren
toe te voegen.
b. De docent en OOP-er met lesgevende taken heeft het recht het totale budget op te
nemen in de vorm van verlaging van de maximumlestaak met 6 lesuren van 50
minuten dan wel een equivalent daarvan.
c. De werknemer wordt in staat gesteld het verlof van 340 uur op een herkenbare
wijze op te nemen in de vorm van een vrije dag.
d. Het percentage voor de eigen bijdrage van werknemer over deze verlofuren
bedraagt 100%.Alle aan het salaris gerelateerde aanspraken worden berekend over
het salaris minus deze eigen bijdrage.
e. Betaling door werkgever en werknemer van de pensioenpremie over deze uren
vindt plaats alsof van het recht als bedoeld onder a geen gebruik wordt gemaakt.
9. Indien de werkgever de werknemer verplicht te werken gedurende een dagdeel of
dag verlof zoals bedoeld in artikel 6b respectievelijk 8c, heeft de werknemer recht op
vervangend verlof. Deze verplichting kan hoogstens drie maal per jaar worden
opgelegd. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer die gebruik maakt van
artikel 7.
10. De werknemer van 57 jaar en ouder kan door middel van een spaarmogelijkheid ook
kiezen voor een gefaseerde afbouw van de loopbaan. De werknemer van 57 jaar en
ouder heeft dan het recht jaarlijks 170 uur te sparen om later op te nemen. Het
opnemen van gespaard verlof is beperkt tot een maximum van 340 uur per jaar. De
werknemer wordt in staat gesteld het verlof van 340 uur op een herkenbare wijze op
te nemen in de vorm van een vrije dag. Verlof van 340 uur geeft voor de docent en
OOP-er met lesgevende taken recht op verlaging van de maximumlestaak met 6
lesuren van 50 minuten dan wel een equivalent daarvan. Bij einde dienstverband
komt het niet opgenomen aanvullend verlof te vervallen.
11. a. De verlofrechten als bedoeld in artikel 5 en 8 ontstaan niet eerder dan op de eerste
dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de leeftijd van 57 jaar
heeft bereikt.
b. Het belang van de organisatie kan met zich meebrengen dat de werkgever besluit
dat het verlof later ingaat dan op het door de werknemer verzochte moment. Het
verlof vangt dan in elk geval niet later aan dan de eerste dag van het schooljaar
volgend op de datum waarop de werknemer gebruik wenst te maken van de regeling.
12. De omvang van het verlof als bedoeld in artikel 5 en 8 kan in enig jaar nooit minder
zijn dan het verlof in het daaraan voorafgaande jaar, bij gelijkblijvende
betrekkingsomvang.
13. De werknemer die in enig schooljaar het verlof als bedoeld in artikel 5 en 8 opneemt,
heeft in dat schooljaar niet de mogelijkheid tot het opbouwen van spaarverlof.
14. a. Ziekte van de werknemer schort het verlof als bedoeld in artikel 4 op.
b. Ziekte of lang buitengewoon verlof van de werknemer schort het verlof zoals
bedoeld in artikel 5 en 8 niet op.
15. Bij ziekte tijdens het opnemen van het verlof als bedoeld in artikel 5 en 8 bedraagt het
salaris gedurende de eerste twaalf maanden van het ziekteverlof 100% van het
oorspronkelijke salaris verminderd met de eigen bijdrage. Na deze periode bedraagt
het salaris 70% van het oorspronkelijke salaris, zonder vermindering met de eigen
bijdrage.
Overige keuzes
16. De uren van het basisbudget kunnen ook worden gekapitaliseerd. De waarde van het
basisbudget kan worden besteed aan de volgende doelen:
i. bijdrage in de kosten van kinderopvang
ii. verhoging van pensioenaanspraken
17. De werknemer tot en met schaal 8 kan ervoor kiezen zijn basisbudget op jaarbasis uit
te laten betalen conform de volgende formule: 50 x het bij de salarisschaal behorend
uurtarief.
18. Het uurtarief wordt bepaald op 1/138 van het bruto maandsalaris.
Overige bepalingen
19. Opname van verlof als bedoeld in dit hoofdstuk mag geen regeling voor vervroegde
uittreding opleveren zoals bedoeld in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (tekst
2014). In ieder geval dient steeds tenminste 50% van de aan het verlof voorafgaande
betrekkingsomvang feitelijk per week worden gewerkt.
20. Met ingang van 1 augustus 2014 vervallen de volgende bepalingen uit de (verlengde)
CAO VO 2011 – 2012:
a. trekkingsrecht: artikel 7.2 lid 1 en 2
b. leeftijdsuren OOP: artikel 14.2 lid 7
c. seniorenverlof: artikel 15.9 d. BAPO regeling: bijlage 6
Aan deze bepalingen kunnen geen rechten meer worden ontleend.
21. Alle bepalingen uit dit hoofdstuk zijn standaard bepalingen.
Overgangsregeling
De werknemer die de leeftijd van 52 jaar of ouder heeft bereikt en vanaf 1 augustus 2009
zonder onderbreking in dienst is bij een bestuur van een door de minister van OCW
bekostigde onderwijs- of onderzoekinstelling dan wel door de minister van LNV bekostigde
onderwijsinstelling, kan in plaats van de structurele regeling ook gebruik maken van
onderstaande overgangsregeling. Peildatum voor het recht op de overgangsregeling
alsmede de verschillende leeftijdscategorieën is 31 juli 2014. De werknemer moet zijn keuze
voor de overgangsregeling dan wel het afzien of verlagen van zijn overgangsrecht voor
aanvang van het schooljaar 2014-2015 kenbaar hebben gemaakt, conform de afspraken op
schoolniveau.
Leeftijdscategorie 52 tot 56 jaar
22. a. De werknemer in de leeftijdscategorie 52 tot 56 jaar die op 31 juli 2014 gebruik
maakt van de regeling BAPO behoudt gedurende maximaal vijf jaar recht op een
verlofomvang van jaarlijks maximaal 170 uur tegen een eigen bijdrage van 50% over
het aantal verlofuren dat uitstijgt boven 50 uur. Het overgangsrecht stopt zodra
werknemer gebruik kan maken van het aanvullend verlofbudget als bedoeld in artikel
5.
b. De werknemer in de leeftijdsgroep van 52 tot 56 jaar die op 31 juli 2014 geen
gebruik maakt van de regeling BAPO behoudt gedurende maximaal vijf jaar het recht
om alsnog gebruik te maken van het recht als bedoeld in lid a. Deze
keuzemogelijkheid eindigt zodra de werknemer de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt.
Zolang werknemer geen keuze heeft gemaakt, heeft hij recht op het basisbudget
zoals bedoeld in artikel 1.