Kunnen vertrouwen op mijn professionaliteit
Onderstaand artikel verscheen eerder op het weblog Claars Notes en is met toestemming van de auteur – Clara Legêne – overgenomen.
Vanaf 2017 moeten leraren zich wettelijk verplicht inschrijven in een Lerarenregister. Op de website van het ministerie en van het Register zelf staan ronkende teksten die het register warm aanbevelen:
“Leraren krijgen daarmee de erkenning die vergelijkbaar is met die van beroepsgroepen als artsen, verpleegkundigen en advocaten.”
“Het recht op professionele ontwikkeling wordt in de wet vastgelegd. De beroepsgroep leraren en niet de overheid of besturen bepalen daarbij zelf welke kwaliteitseisen aan leraren worden gesteld om in het register te blijven.”
“Dat register is niet meer maar ook niet minder dan een middel om als leraar en beroepsgroep de kwaliteit van leraren en de beroepsgroep zichtbaar te maken.”
Wetsontwerp Lerarenregister naar de Raad van State
Ik ben niet tegen een lerarenregister. Alleen kan ik echt helemaal nergens een rechtvaardiging voor zo’n register vinden die me kan overtuigen. Op de website registerleraar.nl staat:
“Door je te registreren als leraar laat je zien dat je bevoegd en bekwaam bent én dat je hieraan blijft werken. Leerlingen, ouders, collega’s en schoolleiding kunnen vertrouwen op jouw professionaliteit.”
Ik ben op mijn school aangesteld in 1985, toen ik nog hippe hoofddoekjes droeg en maat 38 had. En je bevoegd moest zijn. Anders werd je namelijk niet aangesteld. Het liefst hadden ze alleen eerstegraads bevoegde docenten, en dat kwam goed uit, want dat was ik. Sindsdien ben ik me blijven ontwikkelen. Vanzelfsprekend. Wie als docent (of arts, of noem maar op) niet bij weet te blijven op zijn vakgebied, of de razendsnelle veranderingen in de samenleving niet bij kan houden, is per definitie ongeschikt voor het vak. Bij blijven hoort er impliciet bij. Dat professionalisering nu wettelijk verplicht wordt gesteld komt op mij merkwaardig over. Dat docenten er zelf over mogen gaan, ook. Docenten gingen hier altijd zelf al over.
Dat er nu steeds meer onbevoegde docenten voor de klas staan, ligt niet aan het onderwijs, maar aan de politiek. Die verzuimd heeft tijdig te sturen op lerarentekorten die je van kilometers ver kon zien aankomen, die de loonstijging voor docenten (en dus de aantrekkelijkheid van het metier) jaren op nul hield, die de kerndoelen van het onderwijs steeds verder uitholde, die met iedere nieuwe onderwijsminister eindeloos bleef sleutelen aan onderwijsvernieuwingen die vaak geen verbeteringen bleken. En die negen jaar later nog steeds de uitstekende aanbevelingen van de Commissie Dijsselbloem uit 2007-2008 niet heeft uitgevoerd.
Onderwijspolitiek na de commissie-Dijsselbloem
Het probleem met de politiek is, dat de discussie – als het om de kwaliteit van ons onderwijs gaat – telkens weer als ondertoon heeft dat de docenten niet deugen of tekortschieten. Eenzelfde treurig lot treft verzorgers die hun stinkende best lopen te doen in verpleeghuizen, en de boodschap krijgen dat de zorg niet deugt. Idem voor agenten die de naad uit hun uniform lopen voor de samenleving, en de boodschap krijgen dat het politieapparaat niet deugt.
Dat alles ga je dus niet verhelpen door als politiek een wettelijk verplicht lerarenregister in te stellen. En daarmee de verantwoordelijkheid voor (en verantwoording van) “goed onderwijs” en “professionaliteit” bij de individuele docenten te leggen. Ik laat namelijk echt niet zien dat ik vakbekwaam ben, door als oude oma op internet met een vergeeld eerstegraads vakdiploma uit 1977 te zwaaien. En ook niet door te laten zien hoe ik jaar in jaar uit met veel plezier bij weet te blijven op mijn vakgebied en al decennia mee weet te bewegen met wat de overheid nou weer van mij en mijn collega’s verwacht. En eist.
Ik kan dat allemaal keurig in een publiek toegankelijk register zetten. Dat lost het probleem van tekortschietend onderwijs niet op, het verlegt alleen de focus van ‘goed onderwijs’ naar ‘slechte docenten’. En erger: zo’n register zegt niets over mijn “bekwaamheid”. Mijn bekwaamheid blijkt uit wat mijn leerlingen (die daarover regelmatig worden geënquêteerd) van mij vinden, of ik leerlingen voldoende warm weet te krijgen voor mijn vak, of ze mijn lessen als prettig ervaren en met me mee op avontuur willen. Daarbij speelt de school zelf een cruciale rol. Heb ik bijvoorbeeld voldoende middelen tot mijn beschikking om mijn vak naar behoren te geven? Hoe waardeert de school mijn vak en inbreng? Ook de politiek speelt een cruciale rol. Hoe waardeert de politiek mijn vak? Wordt het serieus genomen? Worden voldoende middelen ter beschikking gesteld? Maar dat staat allemaal niet in het register.
Dat ik het nu meer dan vier decennia met hart en ziel doe, lesgeven, zie je niet in een register op internet. Ik denk niet dat ik het zoveel jaren had volgehouden (en de school waar ik nu werk met mij), als ik een onbekwame docent was geweest. Dan was ik wel wat anders gaan doen. Of hadden ze mij er allang uit gekieperd.
En trouwens, ik ken intussen vele collega’s die (nog) niet bevoegd zijn, maar wel jaloersmakend bekwaam. Dat kun je in hun register nergens zien. Want ze worden niet tot het register toegelaten. Slechte zaak vind ik dat.
Geef een antwoord