Reactie FvOv op het Regeerakkoord
In de aanhef van de paragraaf over Onderwijs begint het hoopvol: ‘We blijven daarom investeren in het verder verbeteren van ons onderwijs en onderzoek. En in de mensen die erin werken’. Maar wordt dat ook waargemaakt in de tekst? Wat is er overgebleven van de plannen van verschillende regeringspartijen om te investeren in het onderwijs? En wat merken de leraar, de begeleider en de ondersteuner van dit akkoord?
Hoge verwachtingen
Met een partij als D66 (plannen voor 3,5 miljard aan investering in het onderwijs) in het kabinet was de verwachting dat er stevig zou worden geïnvesteerd in het onderwijs en in de leraar. Inderdaad er wordt geïnvesteerd in het primair onderwijs, de al eerder bekende bedragen van 270 miljoen en 430 miljoen zijn opgenomen in het akkoord.
Ja, de 270 miljoen euro komt met ingang van 2018 beschikbaar. Gereserveerd voor ‘modernisering cao primair onderwijs’; het kabinet gaat op de stoel van de sociale partners zitten door aan de investering in lerarensalarissen een normalisering (ander woord voor afschaffen) van bovenwettelijke regelingen te koppelen.
430 miljoen voor werkdrukvermindering komt in stapjes beschikbaar, voor 2018 is er slechts 10 miljoen beschikbaar en in 2021 komt pas het volledige bedrag beschikbaar. Dit staat wel erg ver af van de door ons als gezamenlijk PO-front geëiste 1,4 miljard euro!
Wanneer je vervolgens op zoek gaat naar verdere investeringen in leraren in de overige sectoren moet je helaas concluderen dat daar niets over in het regeerakkoord is opgenomen. Verder valt op dat het lerarentekort nergens in het regeerakkoord genoemd wordt, wat als er niets aan gedaan wordt, zal bijdragen aan de werkdruk van de huidige leraren.
De taakstelling voor OCW is van de baan (structureel kostte dat 183 miljoen) maar het lijkt erop dat deze wordt vertaald in een doelmatigheidsdoelstelling voor het onderwijs (= bezuiniging).
Waar wordt wel in geïnvesteerd?
Het goede nieuws is dat er wel structureel iets meer dan 1,5 miljard extra structureel in het Onderwijs geïnvesteerd. Ongeveer de helft daarvan komt ten goede aan de modernisering van de arbeidsvoorwaarden in het PO en de investering in de verlagen van de werkdruk in het PO.
De 100 miljoen euro die per jaar beschikbaar wordt gesteld voor een dekkend aanbod en versterking van de kwaliteit van het techniekonderwijs op het VMBO vinden we een prima ontwikkeling. Voor het overige zijn er o.a. investeringen in onderzoek, verlaging van de collegegelden voor het eerste jaar van de studie en voor PABO-studenten ook in het tweede jaar.
Wat valt verder op?
Passend onderwijs wordt voortgezet en het toezicht daarop wordt verscherpt door een meer onafhankelijk toezicht. Medezeggenschapsraden krijgen instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Er komt een vrijwillige maatschappelijke diensttijd van een half jaar. Lerarenopleidingen gaan zich specialiseren op jongere en oudere kinderen en vakgericht lesgeven in het beroepsonderwijs.
Het Wilhelmus wordt onderdeel van het schoolprogramma en er wordt specifiek geld vrijgemaakt voor een bezoek van alle leerlingen aan het parlement en het Rijksmuseum. Zulke inhoudelijke keuzes zijn aan de scholen zelf wat ons betreft.
De huidige rekentoets wordt afgeschaft en rekenen wordt integraal onderdeel van de examens, hier zijn we zeker blij mee. Ook de belofte dat er naar de referentieniveaus voor rekenen gekeken gaat worden is een positieve ontwikkeling.
En waar wordt niet in geïnvesteerd?
Zoals al eerder gezegd wordt er, behoudens in het PO, niet in leraren en de ontwikkeling van leraren geïnvesteerd. Ook het verminderen van het aantal lessen en het creëren van ontwikkeltijd in het VO heeft geen plek in de plannen gekregen. De gewenste extra inzet van specialisten en begeleiders (en begeleiding) in de school om een passend onderwijsaanbod voor elk kind te realiseren heeft helaas geen aandacht gekregen. Het is goed dat er gestreefd wordt naar soepeler overgangen zoals tussen VMBO en MBO maar hierin missen we de extra aandacht voor LOB bij de talentontwikkeling. De invoering van meer bewegingsonderwijs in het PO, bij voorkeur gegeven door vakleerkrachten, wordt helaas niet genoemd.
En nu?
Hoewel er ontegenzeglijk goede elementen in het regeerakkoord zijn te vinden voor het onderwijs is er ook sprake van teleurstelling. Op basis van dit regeerakkoord valt te verwachten dat verdere acties in het PO niet uit te sluiten zijn en dat het ook lastig zal worden om in de andere sectoren goede cao’s af te sluiten. Jilles Veenstra, voorzitter van de FvOv formuleert het als volgt: ‘Na magere jaren van nullijn en oplopende werkdruk was de verwachting dat er ruimte zou zijn voor een inhaalslag. De economie draait als een tierelier en als er al een moment is waarop er zou kunnen worden geïinvesteerd in onderwijs en de mensen die er in werken is dat nu. We zullen ons op dit regeerakkoord nader beraden’.
Geef een antwoord