Reactie op de Handreiking Muziekonderwijs 2020 – naar goed muziekonderwijs in het hart van de basisschool
Het is buitengewoon inspirerend dat velen in Nederland – publiek en privaat – een speciale bijdrage willen leveren aan het versterken en verbeteren van muziekeducatie in het primair onderwijs. Dit juichen wij als vakverenigingen, de Vereniging Leraren Schoolmuziek, Gehrels Muziekeducatie en het Netwerk Muziekdocenten Pabo, toe.
Op welke wijze kunnen we met deze speciale inspanning voor muziek wat doen aan de structurele verbetering van muziekeducatie in het basisonderwijs? Deze vraag stellen wij naar aanleiding van de impuls die Minister Bussemaker wil geven aan het muziekonderwijs binnen de kaders van het programma Cultuureducatie met kwaliteit en de daarbij horende publicatie ‘Handreiking Muziekonderwijs 2020’. In onderstaande reactie gaan wij in op deze vraag.
Om zorg te dragen voor goed muziekonderwijs na 2020 pleiten de gezamenlijke vakverenigingen ervoor om muziekeducatie in het hart van de basisschool te versterken. Dit betekent dat wij terughoudend zijn over het ontwikkelen van muziekactiviteiten die van buitenaf binnengehaald worden in het primair onderwijs. Edwin van Meerkerk merkt in zijn blog op dat met financiële maatregelen zoals de impuls die de minister voor ogen heeft muzikale activiteiten ontwikkeld kunnen worden, maar dat kunst en cultuur in het onderwijs daarmee afhankelijk kunnen worden van dit soort maatregelen. Wanneer financiële maatregelen vervolgens wegvallen zou dit ertoe kunnen leiden dat muziekeducatie op de lange termijn uit het basisonderwijs verdwijnt. Wij achten het daarom van belang om muziekeducatie van binnenuit te borgen in het primair onderwijs.
Maar hoe? De vakverenigingen steunen het voorstel van de minister dat zij met deze huidige impuls de kennis en vaardigheden wil versterken van de leerkrachten die voor de klas staan. Uit de recente Monitor cultuuronderwijs in het primair onderwijs & programma Cultuureducatie met kwaliteit (2013-2014) blijkt namelijk dat ‘Minder dan 14% van de scholen vindt dat leerkrachten in grote mate deskundig zijn voor het geven van muziekonderwijs. (p. 9)’.
De vakverenigingen staan daarom enerzijds positief tegenover het voorstel van de ‘Handreiking muziekonderwijs’ dat groepsleerkrachten maar ook vakleerkrachten bijgeschoold moeten worden. Die scholing zou volgens ons uit moeten gaan van een model van groepsleerkrachten en vakleerkrachten die in een goede samenwerking muziekeducatie op basisscholen (leren) vormgeven. De vakleerkracht is de muziekexpert, de vraagbaak en de aangever van materiaal en didactiek die de groepsleerkracht kan ondersteunen, maar juist ook een coachende rol kan vervullen. De groepsleerkracht speelt ook een belangrijke rol in het muziekonderwijs. De groepsleerkracht heeft een compleet beeld van de leerbehoeften en ontwikkelingsperspectieven van ieder kind en het vermogen om verbindingen te leggen tussen de leerervaringen van het kind en tussen de inhouden van de verschillende leergebieden.
Om de huidige expertise-achterstand van groepsleerkrachten en vakleerkrachten in te kunnen halen, moeten de lerarenopleidingen (conservatoria en pabo’s) en de basisscholen actief de handen ineen slaan. Alle betrokken opleidingen en basisscholen zullen de noodzaak moeten inzien van zo’n model en daarin gezamenlijk optrekken.
Anderzijds zien de vakverenigingen een blijvende grote rol weggelegd voor de vakleerkrachten. In de ‘Handreiking Muziekonderwijs 2020’ staat beschreven dat de schooldirecteur en de groepsleerkrachten desgewenst toegang hebben tot en idealiter terug kunnen vallen op een vaste vakdocent muziek. Wij blijven de vakleerkracht als een van de belangrijke pijlers van muziekeducatie zien en pleiten voor een structurele plek en geen incidentele plek van deze vakleerkracht.
Tot slot, het mooie initiatief van de overheid heeft een goede kans van slagen als er samengewerkt wordt vanuit de overheid met de conservatoria, pabo’s en basisscholen. Het zijn met name de vakverenigingen en de netwerken, waarin werkveld en lerarenopleidingen breed vertegenwoordigd zijn, die samen de expertise hebben om initiatieven te nemen of te stimuleren, en plannen op kwaliteit en haalbaarheid kunnen beoordelen. Daarom is het advies aan de minister: stel uit de vakverenigingen, netwerken en conservatoria een groep deskundigen samen om tot kwalitatief goed muziekonderwijs in de basisschool te komen. Deze deskundigen kunnen onder andere adviseren over samenwerkingsverbanden tussen conservatoria, pabo’s en scholen, coachingstrajecten van groeps- en vakleerkrachten, het formuleren van muziek-specifieke kerndoelen bij het vaststellen van de nieuwe kerndoelen in 2017 en adviseren bij de nieuw in te leveren plannen bij het Fonds van Cultuur Participatie.
Namens de Vereniging Leraren Schoolmuziek,
Reyer Ploeg, voorzitter
Namens Gehrels Muziekeducatie,
Michel Hogenes, voorzitter
Namens het Netwerk Muziekdocenten Pabo
Roeland Vrolijk, voorzitter
Geef een antwoord