Vraag & maker: examen muziek vwo
Onderstaand bericht werd dinsdag jl. gepubliceerd in De Volkskrant. Lees hier het artikel op de pagina van De Volkskrant.
Vraag & Maker
Dagelijks kiest de Volkskrant een opvallende vraag uit een van de eindexamens. Wat maakt die vraag bijzonder? Een vragenmaker van het Cito legt het uit. Vandaag de laatste aflevering: muziek voor het vwo.
Vraag van de dag
Bij het vwo-examen muziek beluisterden scholieren dinsdag fragmenten uit vier muziekwerken, variërend van barok tot popmuziek. Vraag 27 ging over de zevende symfonie uit 1965 van de Nederlandse componist Matthijs Vermeulen (1888-1967). De leerlingen kregen daarbij bovenstaande partituur voorgelegd. Dit was de vraag:
Noem drie contrasten tussen de strijkerspartijen en de solopartij.Laat de dynamiek en de instrumentatie buiten beschouwing. Ga bij je antwoord uit van de solopartij.
Het bijbehorende fragment is te beluisteren via http://youtu.be/zHhh8laH-zI
‘Muziek toetst ook algemene vaardigheden als analyseren’
Maker Herjan Denissen (64)
Werkt bij het CITO sinds: 1980
Functie: toetsdeskundige
Expertise: muziek, dans, drama
Opleiding: muziekwetenschap en docentenopleiding muziek
‘Een belangrijk onderdeel in het vwo-examen is dat leerlingen muzikale elementen kunnen herkennen en verklaren. Gaat een lied bijvoorbeeld over oorlog? Dan moeten ze verwoorden hoe je dat terug kunt horen in aspecten als toonhoogte, ritme, tempo en dynamiek. Zoals vaak in de muziek gaat het daarbij om de eigen interpretatie, een van de redenen dat over dit soort vragen wel-eens discussie ontstaat.
‘Vraag 27 daarentegen is wat concreter. Het gaat erom dat de leerlingen kenmerken van een muziekvorm kunnen herkennen in een compositie, in dit geval die van Matthijs Vermeulen. Bij deze symfonie is er sprake van een melodie en een begeleiding met een complementair ritme. Zo is er een duidelijk contrast tussen de begeleidende partijen – de altviool, cello en contrabas – en de solopartij erboven. Waar de eerste en derde partij soms een rust laten vallen, gaan de tweede en vierde partij door. Er is dus sprake van een constante stroom van muziek.
‘Muziek lijkt een niche. Maar het vak toetst wel degelijk algemene vaardigheden, zoals analyseren. Je kunt pas tot een mening komen als je goede, gefundeerde argumenten gebruikt. En die krijg je weer door onderzoek te doen. In het muziekexamen gaan leerlingen heel precies na hoe een compositie in elkaar zit. Alle vragen tezamen leiden ertoe dat ze een muziekstuk leren kennen en op basis daarvan betrouwbare uitspraken kunnen doen. We toetsen een vaardigheid die scholieren in hun vervolgopleiding nodig hebben, of ze nou scheikundige worden of een taal gaan studeren. Daarom vind ik dit een goede vraag.’
Antwoord
Voor de totaalscore moesten leerlingen drie van de volgende antwoorden geven:
– meer verschillende notenwaarden
– andere articulatie
– grotere melodische lijn
– hoog register / schel
– grotere omvang
– geen rusten
– geen motiefherhaling
Geef een antwoord